20180824 100508
Tom
Ik kan eindelijk met mijn stoornis leven
Tom
48 jaar

Tom

Tom werd gediagnostiseerd met een bipolaire stoornis. Dit heeft geleid tot verschillende opnames in psychiatrische centra. Vandaag wil Tom met zijn verhaal, een boodschap van hoop brengen. 

Getuigenis Tom

Het verloren bos 

Ik ben Tom, 48 jaar en woon in Leuven. Ik heb een psychische kwetsbaarheid, een bipolaire stoornis.

Een bipolaire stoornis is een stemmingsstoornis die zich uit in enerzijds euforische en anderzijds depressieve episodes. Tussen deze twee episodes kan je langere stabiele periodes hebben. 

Bij mij is het allemaal begonnen toen ik vooraan in de 20 was. Op een dag verongelukte mijn broer met zijn brommer, hij was op slag dood. Hij was plots weg zonder dat we afscheid hadden kunnen nemen. Ik viel in een zware depressie. Ik volgde toen een opleiding om sociaal werker te worden en woonde nog thuis. Elke morgen stond ik op en ging ronddwalen in het bos tot de lessen ongeveer gedaan waren. Niemand wist hier iets van. Maar dan liep het schooljaar ten einde en werd er thuis een rapport verwacht. Dat was er natuurlijk niet en toen kwam alles naar boven. Mijn ouders stuurden me naar een psychiater. Dit was mijn eerste contact met de psychiatrie. Na de eerste consultatie schreven ze me Prozac voor. Nadat ik een week Prozac nam begon ik me zeer gelukkig te voelen, was heel actief en sliep weinig. Wat een wonderpil. Helaas was dit de aanloop naar mijn eerste manische opstoot. 

Ik ben hierna nog enkele keren opgenomen geweest in de psychiatrie. Ik heb een viertal manische episodes gehad die telkens gevolgd werden door een zware depressie. Het duurde ook lang voor ik mijn diagnose kreeg omdat ik steeds wegens een depressie werd opgenomen. En toen viel het verdict: je hebt een bipolaire stoornis. Tijdens het gesprek met de psychiater die me toen uitlegde wat een bipolaire stoornis juist is, werd me ook duidelijk gemaakt dat ik alle kenmerken vertoonde. Ergens was het een opluchting omdat het verklaarde waarom ik toch zo’n turbulent leven had gehad. Anderzijds was het ook niet makkelijk om het te aanvaarden. Het is een chronische ziekte en je moet voor de rest van je leven medicatie nemen. Ik had met andere woorden, een dubbel gevoel. 

Mijn resetverhaal begint op 28 mei 2013. Toen heb ik me met een zware depressie laten opnemen in een psychiatrisch centrum. Begin mei was ik hypomaan geworden en stopte van de ene dag op de andere met mijn medicatie. Daardoor werd ik enorm manisch. Ik sliep amper enkele uurtjes, had tonnen energie, ging veel op stap, dronk veel alcohol. Mijn vrienden en familie maakten zich zorgen en vroegen me om te stoppen met drinken en uitgaan, maar ik luisterde naar niemand meer want alles ging net heel goed met mij, zo dacht ik toch. 

En toen kwam de man met de hamer. Een zware hamer. Ik was zowel psychisch als fysiek volledig uitgeput en belandde in een zware depressie. Ik wou niet meer aan de dag beginnen maar veilig een hele dag in bed blijven. Ik sloot me op en was alle structuur kwijt. Het kostte me veel moeite om te eten of zelf te douchen. Zo heb ik een maand geleefd en toen kwam mijn zus langs omdat ze wist dat het niet goed met me ging. Ik maakte een afspraak voor een intakegesprek in een psychiatrisch centrum en kon diezelfde dag nog opgenomen worden. 

Ik kwam terecht op een afdeling die gespecialiseerd was in bipolaire stoornissen. Tijdens mijn gesprek met het diensthoofd spraken we af dat we eerst mijn medicatie terug gingen opbouwen. Ik kreeg Seroquel voorgeschreven, een anti-psychoticum. De nevenwerkingen die ik kreeg hebben zich geuit in een zeer loom gevoel en een honger om u tegen te zeggen, de kilo’s kwamen er snel bij. Ze lieten me een week min of meer gerust om te wennen aan de medicatie. Elke week had ik een gesprek met mijn individuele begeleider, een psycholoog en een psychiater. Toen de nevenwerkingen op de achtergrond kwamen werd me gevraagd om deel te nemen aan de therapieën. Zo kregen we relaxatie, sport, kooktherapie, psycho- educatie, creatieve therapie, ... 

Op een bepaald moment vroeg mijn individuele begeleider of er iemand van de familie op gesprek wou komen. Mijn zus wou dit wel doen. Tijdens het gesprek begon ze me eerste te beschrijven hoe ik me gedroeg tijdens een manische episode. Zo vond ze me zeer arrogant, zei ze dat ik veel loog en constant dronken was. Ze vertelde ook dat ze niet wou dat haar kinderen dan bij me waren. Dit kwam hard aan en is een kantelmoment geweest in mijn herstel. Tijdens stabiele periodes ga ik elke woensdag babysitten op haar kindjes. Ze nemen dan ook een speciale plaats in in mijn hart. Die dag besloot ik te stoppen met drinken. En nu zo’n vijf jaar verder drink ik nog steeds niet en de band met zowel mijn zus als haar kindjes is terug heel goed. 

Omdat ik goed deelnam aan de therapieën en terug stabiel was stelden ze me voor om aan resocialisatie te doen. We gingen mijn leven buiten de psychiatrie terug opbouwen. Helaas moest ik dan wel naar een andere afdeling. Ik kwam in de hel terecht. Mensen spuwden er op de grond en de douches waren zeer vuil. Ik stond speciaal heel vroeg op om als eerste een douche te nemen nadat die net gepoetst waren. Het was net als de film ‘One Flew Over the Cuckoo’s Nest’ maar dan in het echt. Is dit waar ik thuis hoor? Het maakte me heel opstandig en kwaad, en ik voelde me niet begrepen. Ondertussen had ik wel een intake gesprek gedaan in een centrum waar men dag therapie aanbood. Maar ik moest nog drie weken overbruggen. Ik besloot de afdeling te verlaten en die drie weken thuis door te brengen. Het was niet makkelijk omdat ik weinig om handen had maar ik ging toch al terug babysitten op de kindjes van mijn zus. En toen begon ik in het dagcentrum. Er werd van me verwacht dat ik gedurende twee weken alle therapieën zou volgen en daarna mocht ik kiezen welke therapieën ik wou volgen en welke niet. Dan zit men ook niet aan je te sleuren om toch deel te nemen aan een therapie die je niet zint. Muziektherapie lag me echt niet en ik hoefde er dus ook niet naartoe. 

De dag begon rond negen uur en ik was er tot vier uur. Terug structuur, contact met lotgenoten en veel begrip van de hulpverleners. Ik klaarde helemaal op. Ook hier had ik een individuele begeleider en zag ik wekelijks een psychiater. Met deze psychiater klikte het echt heel goed. Ik heb in mijn leven veel psychiaters versleten maar dit was een openbaring. Hij sprak me aan op mijn talenten en krachten. Hij legde de nadruk op wat ik wel nog allemaal kon en geloofde echt in me. Ook humor was er bij, wat voor mij toch zeer belangrijk is om alles wat te relativeren. Nu zie ik hem nog om het half jaar. 

Ik besloot om vrijwilligerswerk te gaan doen, twee halve dagen per week ging ik aan de slag in een rust en verzorgingstehuis. Ik stond in de cafetaria en kwam in contact met zowel de bewoners als de bezoekers. Het gaf me veel voldoening om terug iets te kunnen betekenen. Op een dag in het dagcentrum kreeg ik het slechte nieuws te horen dat een van mijn beste vrienden pancreaskanker had. Het was een donderslag bij heldere hemel. Hij heeft na het krijgen van zijn diagnose nog vier maanden geleefd. Het was een heel intense periode, ik zag hem elke dag. Zo reed ik met hem naar het ziekenhuis waar hij te horen kreeg dat hij te zwak was om chemo te krijgen. Na zijn overlijden regelden we de begrafenis. De dag na zijn begrafenis begon ik minder goed te slapen en was ik heel actief tijdens de dag. Dit zijn de eerste signalen bij mij van een hypomanie. Ik besprak dit onmiddellijk met mijn psychiater. We besloten mijn medicatie te verhogen en ik kon dagelijks op gesprek gaan in het dagcentrum. Ook kon ik daar drie nachten doorbrengen om mijn slaappatroon terug in orde te brengen. Na een week was mijn hypomanie gaan liggen en zo heb ik een opname kunnen vermijden.

Toen vroeg een begeleider van het dagcentrum of ik mijn herstelverhaal wou brengen voor studenten verpleegkunde, dit beviel me erg. Op een dag vertelde mijn individuele begeleider me dat er een opleiding voor ervaringswerkers ging opgestart worden. Ze dacht dat dat wel iets voor mij zou zijn. Ik ging op gesprek in de school en besloot aan die opleiding te beginnen. Ik volg deze opleiding nu al vier jaar en het geeft me veel voldoening. Ik ben uiteindelijk toch op weg om een diploma te behalen. 

Ik besloot ook om na een jaar het vrijwilligerswerk in het rust en verzorgingstehuis te stoppen. Ik ging aan de slag als vrijwilliger in een psychiatrisch centrum. Hier organiseerde ik samen met hulpverleners ontspanningsactiviteiten zoals sport, kaarten, koken, een daguitstap maken, ... 

Nadat ik hier zes maanden actief was als vrijwilliger- ervaringswerker kwam er een vacature vrij in een ander psychiatrisch ziekenhuis. Het was een vacature voor ervaringswerker. Ik ging op gesprek en tot mijn grote vreugde werd ik aangenomen. Ik had het er nog met mijn psychiater over, dat ik droomde om terug betaald aan de slag te gaan. De droom kwam uit, maar het sprookje is nog niet gedaan. Na een jaar werken met een contract van bepaalde duur kreeg ik een vast contract. 

Voor mij is het duidelijk dat ik in staat ben om een tevreden leven te leiden ondanks mijn bipolaire stoornis. Ik let goed op mijn slaap en neem mijn medicatie trouw. Doordat ik niet meer drink is er ook automatisch meer stabiliteit in mijn leven. Mijn betaalde baan, het babysitten bij mijn zus en het volgen van de opleiding zorgen ervoor dat ik een goed gevulde week heb. 

Ik wil met dit verhaal ook een verhaal brengen waar het begrip ‘hoop’ een belangrijke rol heeft. Hopen dat het allemaal weer goed komt, dat ik terug een sociaal leven krijg, hobby’s, werk, ... 

Ook met een diagnose is het mogelijk om een rijk, onafhankelijk leven te leiden. Een leven dat niet onderdoet voor dat van de gemiddelde burger. 

Tom

Bipolaire stoornis

Bij een bipolaire stoornis wisselen depressieve periodes af met periodes van manie. Tijdens een manie ben je voortdurend erg opgewonden, spring je van de hak op de tak, ben je ogenschijnlijk door niets moe te krijgen, en heb je zoveel energie en zelfvertrouwen dat je de meest onwaarschijnlijke plannen maakt, vaak te veel geld uitgeeft en vooral je eigen mogelijkheden schromelijk overschat. In een periode van depressie ben je aanhoudend neerslachtig. Wat je vroeger opbeurde, raakt je totaal niet meer. Alles lijkt eentonig en somber. Je energie is ver zoek.

meer info over deze ziekte

Deel jouw resetverhaal

Wil je jouw eigen resetverhaal delen met ons en de buitenwereld? Neem contact met ons op.

deel jouw resetverhaal

Lotgenoten

Kom in contact met lotgenoten. 

vind lotgenoten